dinsdag 15 september 2009

JSF: parlement met een kluitje in het riet

De Tweede Kamer kent zo zijn vaste rites. Niets tegen rites overigens, ze geven vastigheid in een chaotische wereld. Een van die rites is het sturen van brieven (soms met een aangehecht rapport) naar de Tweede Kamer. Parlementsleden mogen daar dan via de griffie vragen over stellen.

Meestal zijn die vragen niet het meest spetterende deel van de werkzaamheden, maar hooguit de opmaat tot een debat. Slechts een enkele keer zijn ze nieuws, zoals rond de Nederlandse militaire betrokkenheid bij Irak. Deze week staan Feitelijke Vragen over een JSF-geluidsoverlastonderzoek op de agenda.

Het is niet zo slim om er aandacht aan te besteden in een column die fris en fruitig geschreven moet zijn; bij stoffigheid haken de lezers immers af. Blijven ze wel hangen dan zijn ze al geïnteresseerd en daarmee niet degenen die ik zoek. Zij kunnen gelijk door naar de laatste twee alinea’s.

De brief en het rapport zijn saai. Laat ik daarover eerlijk zijn. Bovendien waar gaat het helemaal om? Ten eerste over geluidsbelasting voor de direct omwonende van de vliegbasis Leeuwarden en Volkel. De rest van Nederland zal het wel merken. Ten tweede over de Niemeskant-variant. Dat laatste is een norm waarbij nieuwbouw mogelijk is binnen als acceptabel vastgestelde geluidsnormen. Het is geen spetterde tekst dus. Dat lijkt bijna opzet. Het woord ‘toename’ zocht ik tevergeefs. Het woord ‘geluidsoverlast’ komt niet voor, laat staan ‘takke herrie’. De conclusie is saai en laat alleen zien dat er met de JSF minder gevlogen kan worden dan met de F-16 binnen dezelfde geluidsnormen.

Waarom staat er nergens in ronde woorden, dat de JSF vier maal zoveel geluid produceert dan de F-16. Dat het kortom een geluidsmonster is. Dat haal ik wel uit een levendig geschreven artikel ( F-35: Ik ben gevechtsvliegtuig, hoor me brullen) op een Amerikaanse militaire site. Die 4 x F-16 zegt me tenminste iets. Dan weet ik wat me op Vleiland te wachten staat.

Een van de vragen die de defensiewoordvoerders indienen luidt waarschijnlijk: “Is al bekend wat de constatering dat het noodzakelijk is dat de huidige middelen voor handhaving van de geluidsbelasting, voorafgaand aan de eventuele invoering van de F-35, gemodificeerd moeten worden voor kosten met zich mee zal brengen?” Kosten daar draait het immers om. Je zou ook nog kunnen vragen welk buitenland de niet binnen de normen vallende vliegoefeningen wil hebben. De luchtmacht wil die gaan exporteren. Wat dat dan weer kost en of er al afspraken in die richting zijn.

Als domper op het doorworstelen van het rapport komt dan: “De resultaten zijn geldig zolang de uitgangspunten die gehanteerd zijn voor de berekeningen niet wijzigen.” Menig belegger weet wat deze formulering betekent. Alsof het niet genoeg is, voegen de onderzoekers daar nog aan toe: “De gebruikte uitgangspunten voor geluidsbelasting berekeningen zijn gebaseerd op een moment opname. Door voortschrijdend inzicht is het mogelijk dat de uitgangspunten voor de berekeningen wijzigen. Indien dit plaatsvindt, dienen nieuwe berekeningen te worden uitgevoerd om de geluidsbelasting te bepalen.” Daarmee zijn de antwoorden op de vragen ook al grotendeels beantwoord.

Zo houd je jezelf lekker aan het werk als onderzoeker van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium. Sterker nog dit bedrijf werkt al vanaf het begin aan de Joint Strike Fighter. Het zegt zelf: “the replacement project is of great importance to us.” . Belanghebbende zou je dan zeggen en daarom niet geschikt om het onderzoek uit te voeren. Eigenlijk is het van de gekke dat het Parlement zich met zo’n kluitje in het riet laat sturen. Je neemt daarmee je eigen werk niet serieus. Ze zouden over dit rapport helemaal geen vragen moeten stellen. Het aan de kant moeten slingeren en een onafhankelijk onderzoek moeten eisen.

Ze hebben toch wel iets beters te doen dan zich met een werkverschaffings-project van de militaire industrie bezig te houden. Verder alleen bedoeld om kritiek binnen de PvdA te verstommen. Ze zouden zich ook nog meer kunnen buigen over de geopolitieke gevolgen van de interventie in Afghanistan en de gezondheidsaspecten voor de betrokken militairen. De afkeer in Nederland over deze zinloze missie wordt steeds sterker. Hé wacht eens, had ik zelf niet beter een column kunnen schrijven over de rol van ons leger in Afghanistan.

Dat had ik moeten doen. Krachtige en duidelijke uitspraken kwamen gelukkig al van Wim van den Burg van de grootste Nederlandse militaire vakbond. Daar kan ik me mooi achter verschuilen. Maar ik had daarnaast nog kunnen schrijven over het feit dat het Nederlandse leger samenwerkt met het grootste huurlingenleger uit de geschiedenis. Of met een leger waar martelen niet strafbaar is. Een krijgsmacht die volgens Amnesty International een loopje neemt met de mensenrechten. Ja daarover had ik moeten schrijven en ik neuzel mee over decibellen. Hoewel, je zou er maar last van hebben.