dinsdag 11 januari 2011

Fred Spijkers: eenling in gevecht met de staat (recensie)


In 1984 komt Rob Ovaa bij tests van een ondeugdelijke mortiermijn om het leven. Al het tweede dodelijke ongeval in een jaar tijd met deze mijn, waarbij in totaal acht personen verongelukten. Defensie stopt beide zaken in de doofpot, waarna Fred Spijkers een jarenlange strijd aanbindt met de autoriteiten. In Een man tegen de Staat wordt 's mans gevecht tegen windmolens minutieus beschreven.

Het is minimaal zeventien jaar geleden dat ik Een Man van Oriana Falaci las. De toen nog niet verbitterde auteur vertelde er zelf het volgende over: "Een boek over de eenzaamheid van het individu, die weigert in een hokje gestopt te worden, weigert een etiket opgeplakt te krijgen en beknot te worden door de modes en ideologieën, door de maatschappij en de Macht. Een boek over de tragedie van de dichter die geen massamens wil zijn en dat ook niet is, geen instrument in de handen van hen die verordonneren, van hen die beloften doen, van hen die angst aanjagen."

[…] "Het is een boek over de held die alleen strijdt voor de waarheid", aldus Falaci, "zonder zich ooit over te geven en daarom sterft, door allen vermoord: door meesters en de knechten, door de gewelddadigen en door de onverschilligen." De koppigheid van De Man van Falaci in de gevangenissen van de Griekse kolonels staan mij, zeventien jaar na lezing, nog steeds bij.

Koppigheid zie je ook terug bij Fred Spijkers, een voormalig BVD-agent en bedrijfsmaatschappelijk werker van Defensie die geen willoos instrument in handen van de macht wilde zijn. Over zijn tragedie, strijd en gevecht tegen de bierkaai heeft de onderzoeksjournalist Alexander Nijeboer een minutieus boek geschreven.

Dodelijke mortiermijn

'Een journalistieke triller die leest als een spionageroman', zo omschrijft de uitgever Een man tegen de Staat op de achterflap. 'Een Kafkaëske geschiedenis ...', zo wordt de Nationale Ombudsman Brenninkmeijer aangehaald. Maar wie denkt een vlotte tekst te gaan lezen komt bedrogen uit. Goed en helder beschreven, maar met de preciesheid van een boekhouder, legt Nijeboer stapje voor stapje meer dan twintig jaar geschiedenis van Fred Spijkers bloot. 'Zo kent een fatsoenlijk burger Nederland niet!', vat Lodewijk de Waal, voormalig voorzitter van de FNV, het verhaal kernachtig samen.

In 1984 komt Rob Ovaa, een munitiespecialist van Defensie, bij tests van een mortiermijn van Nederlandse makelij om het leven. Fred Spijkers wordt belast met de taak de weduwe, Marjolein Ovaa, op de hoogte te stellen van het ongeluk. Hij moet van zijn opdrachtgever vertellen dat het ongeval helaas aan het slachtoffer zelf te wijten is geweest. Daarmee kunnen schadeclaims vermeden worden en vragen over de kwaliteit van de mortiermijn worden voorkomen.

Spijkers doet wat hem opgedragen is, maar laat in het gesprek tegelijkertijd blijken dat hij zelf niet in het verhaal gelooft. Van de geteste mortiermijn was op dat moment al langer bekend dat met name de ontsteker slecht functioneerde en meermaals tot uitgestelde ontploffingen had geleid. Een eerder onderzoek in 1970 had dit al aan het licht gebracht. "Als er destijds een interne instructie was gemaakt, dan was het ongeval op 14 september 1984 niet gebeurd", aldus de uitvoerder van het onderzoek.

In 1983 vielen hierdoor zeven doden bij een ongeval met dezelfde mortiermijn, geproduceerd door het bedrijf Eurometaal. Bij beide ongelukken speelde, naast andere facetten, de ontsteker een belangrijke rol. Overigens blijft in het boek de periode tussen 1970 en 1983 vrijwel onbesproken. We weten nu niet wat er in die periode met de AP-23 mortiermijn is gebeurd.

Beerput

Spijkers verdiept zich verder in de zaak en vindt meer onduidelijkheden, maar stuit ook op steeds meer weerstand bij het openen van een stinkend zaakje, dat hoe langer hoe groter wordt. Hij wordt voor gek verklaard, lastig gevallen, beschoten, getreiterd en ontslagen. Maar dat laatste toch weer niet helemaal, want de beerput moet binnenskamers blijven en defensie geen last berokkenen. Stukken die belastend zijn, worden verwijderd uit de onderzoeken. Gek genoeg is er niemand die dit aankaart.

De verongelukte Rob Ovaa wordt onvoorzichtigheid verweten. Hij liep gewoon te snel op de mijn af, eigen schuld dus. De voormalig officier van justitie Dirk Veurink die de zaak in 1989 behandelde, zegt daar nu het volgende over: "Ik ga er niet vanuit, maar stel nou dat hij te vroeg op die mijn is afgelopen, dan nóg snap ik niet waarom Defensie ook maar één reden heeft om zich te onttrekken aan de aansprakelijkheid voor de dood van Rob Ovaa. Dat is klip en klaar."

Verder voelt Veurink zich door Defensie misbruikt, als deksel op een doofpot. Zijn uitspraken uit 1989 die het gelijk van Defensie bepleitten, werden naderhand gretig gebruikt om de tegenstanders, Spijkers en Marjolein Ovaa, de mond te snoeren. Ovaa en Spijkers tracht men uit elkaar te spelen door te stellen dat het over twee afzonderlijke zaken gaat en niet om één. Dat mag gedeeltelijk zo zijn, maar vanaf het begin is de kwestie Spijkers verbonden met die van de weduwe.

Na bemiddeling door de Nationale Ombudsman en een onderzoek door KPMG wordt november 2002 in een zogeheten vaststellingsovereenkomst door het ministerie van Defensie erkend dat het Fred Spijkers, de Tweede Kamer, de media en de samenleving achttien jaar lang systematisch heeft misleid. Aan Spijkers wordt een schadevergoeding toegezegd, plus een vergoeding van juridische en medische kosten.

Spijkers wordt gerehabiliteerd en zijn dossiers worden geschoond van kwalificaties als 'politiek crimineel' en 'politiek psychiatrisch geval. Ook ontvangt Spijkers wachtgeld over de periode 1993 - 2011. Dankzij Spijkers verbetenheid komt Marjolein Ovaa tot waarheidsvinding en een schadeloosstelling. Wel onder protest, aangezien de zaak bij Spijkers nog niet in kannen en kruiken is.

Verkeerde aanpak

Vanaf het begin is in de zaak Ovaa voor een benadering gekozen die tot steeds meer ellende heeft geleid. Het verbergen van de mankementen aan de mortiermijn - om schadeclaims te voorkomen, waardoor de mortiermijn onbesproken in productie kon blijven - hebben uiteindelijk tot veel meer problemen geleid dan wanneer de legerleiding direct open en eerlijk had opgetreden.

Dat Marjolein Ovaa de onderste steen boven wilde hebben nadat haar man zijn eigen dood werd aangewreven, ligt toch voor de hand. Dat een bedrijfsmaatschappelijk werker zijn verkeerde boodschap aan de weduwe goed wilde maken, getuigt van enige dapperheid, maar is vooral heel menselijk. De zaken zijn vreselijk uit de hand gelopen doordat de partijen nog verder tegen elkaar werden uitgespeeld, als gevolg van een machismo personeelsbeleid. Van een overzichtelijke kwestie, werd het een strijd tussen koppige en lastige mensen.

Als Spijkers over zijn schouder terug kijkt naar zijn conflict met het ministerie van Defensie, zegt hij dat het een strijd is geweest tegen ambtenaren die, zoals in een totalitair regime, op antidemocratische wijze maximale macht nastreven en daarbij extreme vormen van geweld niet schuwen. (p.219) Het voor gek willen laten verklaren van Spijkers is hiervan een extreem en zeer verwerpelijk voorbeeld. Je kan dan vervolgens niet meer pleiten voor een oplossing die zonder confrontatie, met inzicht in arbeidsconflicten en de oplossing daarvoor, kan worden bewerkstelligd.

In het dankwoord van Een man tegen de Staat passeren diverse familieleden van Spijkers de revue, alsmede journalisten, een arts en een politica. Krista van Velzen (SP) is een jong kamerlid, maar wel één met de instelling van 'dit varkentje zullen wij wel even wassen'. De zaak kwam in 2003 middels Kamervragen in een stroomversnelling terecht.

Maar waarom is er niet al tien jaar eerder iemand geweest die met hulp van een kafkabrigade de zaak Spijkers de wereld uit heeft geholpen? Geen eer aan te behalen, teveel kraaienpoten op de weg die het carrière-karretje wel eens zouden kunnen beschadigen. Niet de eenling maar het grote geheel is de taak van de politiek, heet het in de media dan zo mooi, maar onzinnig. Laat alle politici dan ook dat dikke gele boek met verzameld werk van Kafka wegdoen. De eenling staat soms symbool voor een groter geheel, en dat was in de zaak Spijkers het geval.

Geheime dienst

Wat in Een man tegen de Staat niet nader wordt uitgewerkt, maar een belangrijke rol in de kwestie moet hebben gespeeld, is het feit dat Fred Spijkers bij Defensie werkte en tevens voor de civiele inlichtingendienst de BVD (de huidige AIVD). Hij bracht wekelijks gegevens die hij binnen Defensie aantrof naar het BVD-kantoor aan de Kennedylaan in Den Haag.

In 1985 liep de zaak uit de hand nadat Spijkers een collega maatschappelijk werkster van Defensie, Anneke Heesterman, ervan op de hoogte had gesteld dat hij aan de BVD gemeld had dat de landmachtstaf een proces-verbaal over het onderzoek naar de ondeugdelijke mortiermijnen geheim wenste te houden.

Diezelfde middag werd het Spijkers door Defensie verboden nog iets met het AP-23 dossier van doen te hebben. Hij reageerde vervolgens uiterst formeel: "Ik ben niet alleen in dienst van Defensie maar ook van de BVD." (p.93-94). Vervolgens ging het in ras tempo bergafwaarts met zijn positie en namen de tegenmaatregelen toe.

Spijkers speelde een spel, dat moet hij toch geweten hebben? Hij kende toch ook de rivaliteit tussen de diverse inlichtingendiensten? De schrijver Oriana Falaci speelde in Een Man met machtsverschillen; Spijkers lijkt ze door zijn koppigheid niet te hebben willen inzien. Ook oneerlijke regels zijn regels die je niet hoeft te accepteren, maar waar je wel rekening mee moet houden. Als eenling met open vizier de strijd aan gaan met het ministerie van Defensie en zijn diensten; David en Goliath verbleken erbij.

Missers

Het boek van Alexander Nijeboer bevat de nodige fouten. Zo komen er kazernes in voor die niet bestaan, zoals de Rijkswerf in Amsterdam, (verwijst mogelijk naar de scheepstimmertuinen in de Gouden Eeuw waar tegenwoordig de Marine Kazerne Amsterdam (MKAD) is gevestigd). Inlichtingendiensten krijgen van de auteur een nieuwe naam, zoals de 'Buitenlandse Inlichtingen Dienst (BID)' wat natuurlijk Inlichtingendienst Buitenland (IDB) moet zijn. Een verstokte GroenLinkser als wijlen Ab Harrewijn blijkt een aantal malen als SP-er te worden opgevoerd, terwijl Ien Dales op het ministerie van Buitenlandse Zaken belandt waar zij nooit heeft gezeten.

Ik vind het wel bar worden als hij de werking van de mortiermijn beschrijft en daarbij niet verder komt dan één enkele soldaat als slachtoffer te noemen. Nijeboer is informatie over antipersoons landmijnen tegengekomen bij zijn onderzoek. Het heeft hem niet echt getroffen, zo lijkt het, zoals blijkt uit zijn beschrijving van de opspringende AP-23 mijn tot 1 meter en elders tot 1,5 meter (bij dit laatste cijfer wordt gesteld dat dit ze dodelijker maakt).

De mijnen zijn echter niet alleen bedoeld om te doden, maar ook om te verminken. Beste lezer: ben je man (zoals het merendeel van de soldaten in de wereld), ga dan even staan en kijk langs je lichaam naar beneden tot een meter van de grond. Wat kan je beter hebben om de moraal bij de tegenstander te verpesten dan opengereten magen, afgerukte piemels en overvolle ziekenboegen. Doden zijn gemakkelijker 'af te handelen.'

Militaire strategie kan goor zijn. Dat blijkt uit de dagelijkse routine en niet alleen uit de behandeling van de zaak Spijkers en Ovaa. Na de oorlog worden vaak kinderen en boeren het slachtoffer van onontplofte mijnen. Jammer dat Nijeboer door zijn gerichtheid op de zaak Spijkers dit vergeet te vermelden. Dit is overigens kritiek die verder reikt dan betrokkenheid bij de dagelijkse slachtoffers van antipersoonsmijnen. Het verandert je visie op het krijgsbedrijf en de rol die wapens daarin spelen.

Het kan ook zijn dat Nijeboer de kritiek bewust smal heeft gehouden, anders zou het maar afleiden van de zaak Spijkers. Het is een keuze. Maar voor mij lijkt het nu vaak alsof de context van het verhaal een grote firma is. Een firma die bijvoorbeeld design theepotten ontwerpt en produceert. Eén daarvan is gevaarlijk. Er werken bij Theepot & Co hufters die dit willen verbergen en slachtoffers van de theepotten en/of de hufters. Eerlijk gezegd gaat dat me een beetje vervelen na een paar honderd pagina's. Een boek is geen pamflet en moet meer context hebben.

De schrijver zit tot op het kleinste detail in de zaak Spijkers, maar vergaloppeert zich al snel zodra hij zich daarbuiten begeeft. Het is jammer dat die fouten er niet door de uitgever uit zijn gehaald; het boek verliest hierdoor aan geloofwaardigheid. Waarom zou de auteur de overige zaken wél juist weergeven, is een voor de hand liggende vraag. Maar volgens mij is Nijeboer in de zaak Spijkers heel secuur te werk gegaan, overtuigd van het belang om hierin geen fouten te maken.

'Advocaat'


Nijeboer stelt zich op als advocaat van Spijkers. Spijkers verdient een goede advocaat, maar dit is onderzoeksjournalistiek en geen pleidooi. Alle voorvallen worden steeds opnieuw in het voordeel van Spijkers uitgelegd, hetgeen op den duur flink gaat irriteren. Of Nijeboer door het subject van zijn gespit hiermee Spijkers uiteindelijk een dienst mee bewijst, is voor mij de vraag. Het boek lijkt mij voor een bemiddelaar in arbeidsconflicten uiterst leerzaam, maar ik ben benieuwd of en waar de professional de vingers op de zere plekken zal weten te leggen.

Al vroeg in het boek (p.16) loopt Spijkers helemaal leeg. Wim van Eekelen wordt afgeluisterd, De Ruiter is een pedofiel, misbruik van vrouwen wordt bij Defensie onder het tapijt geveegd en in het geheim ontwikkelt Nederland in de jaren '80 een nucleaire Walrus onderzeeër. Het is dan ook niet zo heel vreemd dat zijn bedrijfsarts, in dienst van Defensie, verklaart dat hij paranoïde verhalen verspreidt: 'Verhalen die waarschijnlijk volledige wanen zijn.' (mijn onderstreping van het feit dat er desondanks nog ruimte in de diagnose zit).

Let wel: Spijkers beweert dat de minister van Defensie een pedofiel is en de minister van Defensie wordt afgeluisterd. Zonder bewijzen moet dat toch wel tot dergelijke kwalificaties leiden, of was dit een algemene visie van Nederlanders in 1986 op het politieke bestuur, die zonder bronnen voor waar wordt aangenomen? Dan heb ik in die tijd niets van Nederland begrepen.

Zo kan ik mij ook vrijwel niet voorstellen dat er in de jaren '80 serieus gewerkt is aan de totstandkoming van een nucleaire Walrus onderzeeër. De RDM had het in die tijd al zwaar genoeg om het Walrus-project in de hand te kunnen houden. Er werd gewerkt aan een nieuw voortstuwingssysteem (Air Independent Propulsion) voor onderzeeërs, terwijl een nieuwe op de export gerichte onderzeeër van de Moeraal-klasse klaar lag op de tekentafel. Dan ook nog een nucleaire sub ontwikkelen is wel wat veel van het goede. Bovendien, de Walrus was niet geschikt om dienst te doen als nucleaire onderzeeër; een kleine atoomcentrale vult al bijna een hele Walrus.

Rijn Schelde Verolme probeerde overigens wél voet aan de grond te krijgen bij de bouw van nucleaire reactoren, maar dat leidde slechts tot grote verliezen. Ondanks al deze tegenwerpingen kan Spijkers gelijk hebben, maar dit soort boude uitspraken moeten eerst onderzocht en onderbouwd worden voordat ze in een boek opgetekend verschijnen. Enkel Kleintje Muurkrant opvoeren als bron, is een compliment aan het onverwoestbare Tilburgse blad, maar niet voldoende om de lezer te overtuigen van dergelijke zware aantijgingen over personen en overheid. Het doet de zaak Spijkers geen recht.

Boze reacties

Het eind vorig jaar verschenen boek heeft dan ook tot boze reacties geleid. Op pagina 16 en 313 staat geschreven dat oud-minister van Defensie Job de Ruiter zou zijn gechanteerd. Het betreffende ministerie heeft inmiddels op verzoek van De Ruiter een verklaring overgelegd van twee oud-medewerkers van de Militaire Inlichtingendienst die destijds belast zouden zijn geweest met deze chantage, hetgeen zij zich niet kunnen herinneren. Middels een inlegvel in het boek doet Nijeboer dan ook afstand van de passages.

Oud-topmilitair Diederik Fabius gaat verder. Die wil het boek uit de handel laten halen wegens grievende passages aan zijn adres. Nijeboer stelt in Een man tegen de Staat dat Fabius als kolonel van de Koninklijke Marechaussee de uitkomsten van een onderzoek naar het mijngeluk in 1984 zou hebben gemanipuleerd. Ook zou Fabius bij het onderzoek naar de mijnongelukken bewijsmateriaal hebben achtergehouden. In zijn boek stelt Nijeboer dat Fabius hierbij mogelijk valsheid in geschrifte heeft gepleegd om zo schadeclaims van nabestaanden af te wenden en vervolging van topambtenaren te voorkomen.

En demissionair defensiestaatssecretaris Cees van der Knaap is een bodemprocedure gestart tegen de onderzoeksjournalist. Nijeboer schrijft dat Van der Knaap tijdens zijn ambtsperiode twintig maal de Tweede Kamer heeft voorgelogen, waarbij de bewindsman mogelijk tot tweemaal toe valsheid in geschrifte pleegde door documenten te antedateren. Van der Knaap wil via de rechter afdwingen dat Nijeboer deze passages terugneemt.

Volgens Van der Knaap zou een rapport het Nationale Ombudsman d.d. 31 oktober 2006 over de zaak-Spijkers de beschuldigingen weerleggen. Nijeboer bestrijdt dit. De auteur is van mening dat uit het ombudsmanrapport de conclusie dat Van der Knaap onschuldig zou zijn niet valt na te trekken. Bovendien heeft de ombudsman in haar rapport veel belastend materiaal niet bij het onderzoek betrokken en baseerde de ombudsman zich grotendeels op door Defensie overlegd bewijsmateriaal.

Nijeboer heeft Van der Knaap aanboden de documenten die de bewindsman aan de ombudsman aanleverde openbaar te maken, zodat de journalist deze naast het door hemzelf vergaarde bewijsmateriaal kan leggen, maar Van der Knaap volhardt in zijn weigering om tegenover Nijeboer opening van zaken te geven. Volgens Nijeboer is de houding van Van der Knaap typerend voor de manier wanneer Defensie met de zaak-Spijkers omgaat.

Windmolens

Volgens mij geeft PvdA-Kamerlid Frans Timmermans een hele mooie samenvatting van de zaak Ovaa in het boek: 'Het zal je maar overkomen. Er belt een man bij je aan die je komt vertellen dat je echtgenoot, de vader van je kinderen, is omgekomen bij een ongeluk dat hij bovendien zelf heeft veroorzaakt. Vanaf dat moment begint een proces dat zelfs Kafka niet zou hebben kunnen verzinnen. Een proces van jarenlange misleiding – er is geen ander woord op van toepassing. Dat heeft een proces in gang gezet dat ons allen, als vertegenwoordigers van de overheid, diep moet raken, en waarvoor wij ons allemaal, dus niet alleen de mensen bij Defensie, diep moeten schamen.' Waarvan acte.

Het geeft tevens aan dat Spijkers met zijn gevecht tegen de windmolens (en daar is helemaal niets mis mee, zoals Nijeboer stelt, net zo min als er met de moraalridder Don Quichotte van La Mancha uit het verhaal van Cervantes iets mis was) heeft aangetoond dat de overheid zijn eigen belangen heeft en verdedigt en dat er een deugdelijk apparaat moet zijn om de burger daartegen te beschermen.

Duw degene die stelt niet bang te zijn voor controle en aantasting van zijn privacy omdat hij immers niets fout doet, het boek van Nijeboer door de strot. Hopelijk piept hij daarna toch net even een beetje anders. Dit is bovendien goed voor de verkoop en dat heeft het taaie spitwerk verdiend. Maar het is vooral hoopgevend dat één David een hele rij Goliaths tegelijk te lijf gaat.

Een man tegen de Staat, Alexander Nijeboer. Papieren Tijger, ISBN 90-6728-195-6, € 20,-.


14 februari 2007 Bericht geschreven voor Ravagedigitaal