maandag 27 januari 2014

Water als bondgenoot


In de roman Koude Oorlog aan de IJssel worden feit en fictie over de geheime militaire waterbarrière, bedoeld ter bescherming tegen de Russen, vermengd. De auteurs spelen met de ontstane verwarring.

De Nederlandse waterbouwkundig ingenieur Pieter Kottier is begin jaren ’50 werkzaam aan het geheime militaire project de IJssellinie, bedoeld als waterbarrière tegen Russische tanks. Hij wordt vanwege dat werk door de Russische Klazina Borisovna Makarova op afstand ingepalmd, die verre familie van hem blijkt te zijn. Een voorvader van Kottier emigreerde een eeuw eerder vanuit Drenthe naar Sint-Petersburg.

Tussen Kottier en Makarova ontstaat een hartstochtelijke briefwisseling. Feitelijk is het niet de vrouw, maar de majoor en psycholoog A.S. Parchomov van de Russische Militaire Inlichtingendienst die de overtuigende liefdesbrieven heeft opgesteld. Op deze manier komen de Russen het nodige te weten over de aanleg van de IJssellinie. Uiteindelijk ontmoet Kottier zijn vriendin Klazina ook echt.

Waterbarrière

Nederland heeft een lange ervaring met het inzetten van water om de vijand tegen te houden. In het boek wordt die trots en passant wat genuanceerd door te verwijzen naar de Griek Xenophon die vier eeuwen voor onze jaartelling al schreef dat de Perzen het water gebruikten in hun strijd tegen de Grieken.

In het tv-programma Water als Wapen werd de Nederlandse militaire geschiedenis van inundatie, het opzettelijk onderwater zetten van een gebied, onlangs nog samengevat. De Geuzen gebruikten het middel regelmatig tegen de Spanjaarden. Holland werd vanaf de 17e eeuw verdedigd door een waterlinie en delen van Zeeland werden in de Tweede Wereldoorlog door de geallieerden onder water gezet in de strijd tegen de Duitsers. De Rijn-IJssellinie (verder IJssellinie genoemd) was het laatste militaire inundatie-project. Die linie was niet mis. ‘Oost-Nederland werd prijsgegeven’, schreef Frans Peeters in mei 1994 in Het Parool. Journalist André Horlings verwoordde het in de Apeldoornse Courant in 1997 als volgt: ‘Wanneer de Russen tussen 1952 en 1958 écht waren gekomen, dan zouden de Neder-Rijn bij Arnhem en de Waal bij Nijmegen in één klap zijn afgesloten. Al het Rijnwater zou via het stroomgebied van de IJssel worden afgeleid. Met behulp van nog een afdamming bij Olst en zo’n 150 militaire en waterstaatkundige objecten – inlaten, bunkers, oude opgelapte vestingwerken enz. – was daardoor tussen Nijmegen en Kampen een zo groot mogelijke overstroming veroorzaakt.’

(…) ‘De gevolgen zouden catastrofaal zijn geweest’, zo vervolgt Horlings. ‘Vijf procent van de Nederlandse bevolking – naar schatting 200.000 mensen – en hun vee had, totaal onverwacht en op stel en sprong, moeten evacueren; bewoners van de westelijke IJsseloever naar het westen en hun buren aan de overkant naar het oosten van het land, richting oprukkende Russen. Ze wisten van niets. Hun huizen, fabrieken en infrastructuur waren aan het water prijs gegeven. Als gevolg van het droogvallen van Waal en Rijn dreigde in het Westen verzilting van de bodem, omdat zeewater dieper het land zou binnendringen.’

Samenstelling

Hoewel de IJssellinie in de jaren ’50 is aangelegd, werd de Nederlandse bevolking pas in 1990 bekend met het bestaan ervan. De Russen zouden er echter sinds de dag dat de eerste schop de grond in ging al vanaf geweten hebben. In Koude Oorlog aan de IJsselreconstrueren A.L. Snijders en Erik Harteveld de wijze waarop de Russen zich die kennis eigen zouden hebben weten te maken. Het eerste deel van de roman bevat een ouderwetse briefwisseling tussen psycholoog Parchomov (uit naam van Klazina Borisovna) en ingenieur Pieter Kottier. De brieven treffen doel. Het duurt niet lang voordat de 29-jarige Pieter (die nog maagd is) op afstand helemaal verknocht raakt aan ‘Klasja’, zoals hij zijn Russische verovering al snel liefkozend noemt. Dit eerste deel is door Harteveld (1955) geschreven. De auteur heeft Russisch gestudeerd om vervolgens inlichtingendienst officier bij het Nederlandse leger te worden. Verder bevat dit boekdeel gespreksverslagen tussen Parchomov en zijn meerdere bij de inlichtingendienst, de nukkige kolonel Y.L. Chomenko.

Het tweede deel (een kwart van het boek) bestaat uit e-mails die Snijders (1937) aan Harteveld heeft opgesteld in de periode maart-november 2013. Snijders was voorheen columnist voor Het Parool en is bekend geworden met zijn zeer korte verhalen. Hij won de Constantijn Huygens-prijs voor het oeuvre. Je mag dan ook concluderen dat beide schrijvers geknipt zijn voor dit boek. In hun onderlinge mailverkeer komen flarden uit deel een terug. Er worden nieuwe thesen opgeworpen, bijna alsof het losstaande korte verhaaltjes betreft.

De inbreng van vormgever Martien Frijns is belangrijk. Papierkeuze, lettertypen, kaarten en andere illustraties maken het een bijzonder boek, geven het gewicht al voordat je begint te lezen. Het kartonkleurige papier ziet er goedkoop uit, waardoor de inhoud feitelijker lijkt dan het is. De brieven van Kottier en Klasja, alsmede de verslagen van de inlichtingendienst, zijn gedrukt met verschillende lettertypen. Dat valt nauwelijks op, maar het maakt wel degelijk verschil.

In het tweede deel van het boek zijn het de sfeervol in rood afgedrukte foto’s van de IJssellinie-rekwisieten die het boek kleur en cachet geven. De vormgeving houdt niet op bij het papier. Op internet is in het kader van de boekpresentatie een video te zien waarin majoor Parchomov (Harteveld) de kijker oproept te gaan spioneren.

Fictie en  

non-fictie

Chomenko en Parchomov hadden volgens de auteurs haast met het verkrijgen van informatie over de IJssellinie. De suggestie wordt herhaaldelijk gewekt dat Stalin Nederland wilde binnenrollen met zijn tanks. De militaire leiding van Rusland wilde daarom weten hoe lang het zou duren voordat de polder vol met water gestroomd zou zijn en hoe diep het dan was. Door de dood van de tiran zou deze Sovjet-invasie zijn afgewend. Dat zuigt Harteveld uit zijn duim. Zo bevat het boek toch nog een beetje echte Koude Oorlog retoriek.

Bovendien wordt in het algemeen aangenomen dat deze geheime informatie over de waterlinie anders door de Russen werd verworven dan in het boek wordt omschreven. Oud-medewerkers van de Russische geheime dienst hebben enkele jaren geleden een rondleiding gekregen in het bunkercomplex bij Olst, dat onderdeel uitmaakte van de IJssellinie. Ze lachten zich daarbij suf, want ze bleken al in een vroegtijdig stadium exact op de hoogte te zijn geweest van de Nederlandse militaire plannen.

De Nederlandse kapitein A. Wyczynski, docent aan de School voor de Militaire Inlichtingendienst in Ede, meldde in 2003 dat men er in Nederland steeds vanuit is gegaan dat de Russen wel eens op de hoogte konden zijn geweest van het bestaan van de IJssellinie. “Al vanaf het begin van de Koude Oorlog stuurde Rusland spionnen naar ons land. Vaak waren dat bijrijders van Russische vrachtwagens. Zonder uitzondering waren dat mensen van de KGB. Onder het mom dat ze verdwaald waren, zag je die vrachtwagens vaak bij bruggen en andere gevoelige plekken”, zo tekende regionaal dagblad De Stentor op.

Fantasie in romanvorm, daar is natuurlijk niets mis mee. De auteurs en de vormgeving van het boek echter wekken de schijn dat het hier gaat om een waar gebeurd verhaal. Dat betekent dat ze geslaagd zijn in hun missie, maar je moet als lezer tegelijk de neiging onderdrukken het als non-fictie te beschouwen. Blijkbaar zijn er meer die daar last van hebben. ‘De uitgever hecht er niettemin aan te benadrukken dat Koude Oorlog aan de IJssel een werk van fictie is’, zo vermeldt AfdH Uitgevers achterin het boek. De auteurs spelen met de ontstane verwarring bij de lezer. Zo wordt een zin uit het eerste deel van de roman in een mailbericht uit het tweede deel letterlijk geciteerd vanuit een roman die weliswaar genoemd wordt, maar op dat moment nog niet gepubliceerd is. Harteveld en Snijders werkten toch samen aan deze ‘roman in brieven’? Maar dat principe wordt ineens op losse schroeven gezet. Het is bijna alsof Harteveld zijn briefroman in conceptvorm aan Snijders heeft voorgelegd, waarna Snijders in een serie mails associeert op de tekst van Harteveld. Maar is het dan nog wel een gezamenlijk geschreven roman?

En zou een ingenieur als Kottier zich echt hebben laten verleiden tot het uitwisselen van uiterst geheime informatie over een militair project, waar de Nederlandse bevolking veertig jaar lang geen benul van heeft gehad, nota bene aan een Russische via een zestien maanden durende briefwisseling? Zou een Nederlandse inlichtingendienst daar dan niet vanaf hebben geweten? Dat lijkt mij onwaarschijnlijk. Harteveld neemt hiermee toch niet zijn voormalig werkgever, de Militaire Inlichtingendienst, op de hak?

Nauwkeurig lezen

De bijdrage van Harteveld levert hier en daar een soort simplisme en op geilheid gerichte woordspelingen op waar je niet vrolijk van wordt. Maar er is ook wel degelijk sprake van verfijndheid. ‘”U bent een betere lezer dan Kottier, maar weet u ook waarom?”, vraagt Parchomov aan Chomenko. “Omdat ik slimmer ben”, antwoordt hij. “En ingewijd, voornamelijk omdat u ingewijd bent in het grotere verband.”‘ Hiermee zet Parchomov zijn meerdere voorzichtig op zijn plaats, terwijl hij tegelijkertijd aangeeft dat feiten zonder context weinig betekenen. Nauwkeurig lezen is een thema dat bij Harteveld steeds terugkomt.

De bijdrage van Snijders, een uitwisseling van mailbrieven met Harteveld, kent meer diepgang. De mooiere zinnen van Harteveld komen erin terug. Ook wordt in de mails afstand genomen van het idee dat een gearrangeerde romance informatie opleverde die Stalin nodig had voor zijn aanval op Nederland. Er komt ook kritiek op het waterlinieproject in naar voren: ‘We proberen een onstuitbare vijand een minuut tegen te houden. Het is een symbolische actie, maar de ramp is realiteit.’ Hiermee wordt de minachting van de krijgsmacht voor de Nederlandse bevolking afgeserveerd. ‘Wat geloofd wordt, is waar.’ Op het Ministerie van Oorlog wisten ze dat het niet zou werken, zo lezen we.

Indien de IJssellinie daadwerkelijk een zinloos symbolisch project is geweest, dan maakt dat de financiële uitgaven ervoor – 100 miljoen gulden, omgerekend in huidige valuta zo’n miljard euro – des te schrijnender. Het plan kwam uit de koker van kapitein J.C.E. Haex. Haex is tot twee keer toe staatssecretaris van Defensie geweest en bereikte de hoogst mogelijke militaire rang van luitenant-generaal. In 1964 heeft Haex de linie zelf weer afgeschaft. In 2002, kort voor zijn dood, vertelde de voormalig staatssecretaris dat de Russen dankzij de IJssellinie “wel degelijk, degelijk” zouden hebben afgezien van hun snode plannen op te rukken naar Rotterdam. Wat is erger? Voor gek gehouden worden, of iemand die in zijn eigen gekkigheid gelooft als luitenant-generaal en staatssecretaris.

Tenslotte nog de vraag waarom het al die tijd werd gepikt dat een deel van Nederland onder water zou worden gezet met catastrofale gevolgen voor de eigen bevolking. Er lekte destijds wel eens iets van het plan uit, maar toen KVP-leider Romme er in 1953 in de Tweede Kamer naar vroeg, werd het glashard ontkend door de minister van Oorlog. Hans de Bruijn in bouwblad Cobouw: “Het ging om inundatie van een strook van 5 tot 10 kilometer breed. De bevolking kreeg te horen dat het een noodbruggen- en pontonplan betrof voor een eventuele oorlogssituatie. In 1953 geloofden burgers dat, ze stelden nog vertrouwen in de overheid.” Ook in het boek komt die goedgelovige burger aan de orde, en dat tegenwoordig ‘onderdanen achterdochtiger en feller zijn, regeren is moeilijker geworden.’ Dat klinkt optimistisch. De Commissie Davids, die onderzoek deed naar de Nederlandse deelname aan de oorlog in Irak, liet weliswaar geen veertig jaar op zich wachten, maar ondanks heel veel druk nog steeds jarenlang. En de NSA-schotels in Burum kwamen pas in 2013 naar buiten en worden niet in het rapport van Davids vermeld.

De mails bevatten nóg een positieve noot: ‘Ik realiseerde me dat ik een voorstander ben van oorlogen die niet doorgaan.’ Nu nog wat minder voorbereiding op oorlog, want ook die leidt tot slachtoffers. En we moeten niet vergeten dat de Derde Wereld zijn portie ‘Koude Oorlog’ ruimschoots heeft gehad. De oorlog brak weliswaar niet uit aan de IJssel, maar in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Koude Oorlog aan de IJssel is romantiek met een ranzig randje, opgeschreven in een prachtig verzorgd en lekker leesbaar boek dat het Oost-West-conflict doet herleven.

Martin Broek
redactie Alex van Veen, Ravage Webzine

titel Koude Oorlog aan de IJssel; Roman in brieven
auteurs  A.L. Snijders; Erik Harteveld
uitgever  AfdH, 2013
uitgave  gebonden, volledig in kleur, rijk geïllustreerd, 192 pagina’s
isbn  9789072603340
prijs  € 24,50